homelopendarchiefvooruitblik
galerienieuwsexpoverhalenlinksreizencontact
Openingstijden:

afhankelijk van het tentoonstellingsaanbod
Archief
Hoe iets begint
zaterdag, 08 maart 2008 - zaterdag, 26 april 2008

Janke Klompmaker

Cor de Nobel

Janke Klompmaker

Het is menselijk te leven met dromen over transcendentie. Daarom moeten uitingen van kunst leiden tot reflectie en de sprong maken naar de verbeelding. Evenals mensen fysieke wezens zijn, een contactpunt tussen de innerlijke wereld en de wereld daarbuiten, moeten kunstwerken een levend intermediair zijn, die bemiddelen tussen het zelf en het andere en die relatie op een hoger niveau tillen.

Ufan Lee (Japan, 1936)


Mijn werk ontstaat uit 'wat er al is'.

Een tak, steen, tafel, stoel, kast, bed of een ander voorwerp uit mijn dagelijkse omgeving kan een voertuig worden voor mijn ideeën- en belevingswereld.

Ik beplak de voorwerpen met een aantal lagen papier, zoals pergamijn en zijdevloei. Als het papier droog is snijd ik het los en haal het voorwerp eruit. Wat overblijft is het papieren omhulsel: het voorwerp is immaterieel geworden.

Soms combineer ik de objecten met andere materialen, zoals riet, rozen, veren, mos, tule, een kikker, een gesneuveld vogelnestje, eierschalen of voeg ik een abstract element toe, zoals geluid, belichting, een gedicht.

Ook kan een ruimte of een plek de inspiratiebron zijn voor een werk, zoals bijvoorbeeld de Mosschuur op een landgoed in Drente, de Bouwkeet in een project met de Japanse kunstenaar Tadashi Kawamata, een Staf in Friesland en de Trap in het CODA Museum Apeldoorn. Geïnspireerd door het tijdstip, cq het seizoen zijn de installaties Stille Nacht (december) bij Frontaal Appingedam en Tuin van Heden (mei) in de Kerk van Adorp tot stand gekomen. De installaties kunnen worden gezien als mise-en-scènes van een fragment uit een dagboek, flarden van herinneringen, een verlangen, een droom. In de verstilde ensceneringen verbind ik binnen en buiten, weemoed en lichtheid.

Janke Klompmaker

woont en werkt in Groningen
Geboren in : Jonkersvaart, 7 april 1944
Opleiding: ABK Minerva Groningen
richting: Interdisciplinair 1995-2000
 

www.jankeklompmaker.nl


 De Kracht Van Kunst Of Hoe Betoverend Een Tekening Kan Zijn.
Toen Cor de Nobel mij enige tijd geleden vroeg een klein stukje over zjin tekeningen te schrijven - de afstand tussen zijn duim en wijsvinger kwam overeen  met  één derde van een A-viertje - wist ik dat het niet eenvoudig zou zijn. In september en december 2007 had ik in Kunstruime 09  in Groningen (vrij) recente tekeningen gezien en in januari 2008 op de tentoonstelling "Onmetelijk Optimisme" (in het Stedelijk Museum Schiedam) werk van zo'n halve eeuw geleden. Wat mij in Kunstruime 09 overkwam, laat zich -  bang als ik ben hartroerend te worden  - moeilijk in woorden uitdrukken. Aangekomen bij een tekening van Cor, een tekening niet groter dan 21 bij 22 cm., bleven niet alleen mijn ogen gefascineerd kijken, er werd 'van binnen een snaar geraakt' - zoals muziek dat kan doen.
   
Toegegeven, een enigzins versleten beeldspraak, maar na het lezen van Cor's tekst in de catalogus van Kunstruimte 09 vind ik het wel toepasselijk: "Tekenen is trillen (of "rillen") met de huid. De trilling die ontegenzeggelijk van binnenuit plaats vindt zet zich voort in de vingers en vervolgens in de huid, waardoor als het ware het tekenen wordt aangedreven, aangestuurd, aangezwengeld. De beweging die daardoor plaatsvindt heeft alles van een lichamelijk process waarbij ik mij steeds afvraag hoe het komt dat ik wil tekenen en niet vioolspelen of timmeren (bij voorbeeld)".
 
Het werk dat ik in Schiedam zag, bekeek ik veel meer met het hoofd,  waarbij ik mij later afvroeg  "Komt dat door de afstand in tijd of de context, een historische, museale tentoonstelling tegenover een actuele, in een ruimte specifiek voor hedendaagse kunst, of komt het door het werk zelf of mijn (on)ontvankelijkheid". In de afgelopen decennia heb ik in verscheidene musea op (overzichts)tentoonstellingen kennis kunnen  nemen van  Informele kunst en Materieschilderkunst.
Een zekere vertrouwdheid verleidt  klaarblijkelijk tot een onmiddelijke kunsthistorische interpretatie, en, ik citeer nu Frank Vande Veire: "Het grondprobleem van de kunstgeschiedenis is eenvoudigweg dat zij over het kunstwerk zowel op  ~formeel~ als ~inhoudelijk~  vlak enkel KENNIS aanbrengt. Een neiging tot intellectualistische reductie van het kunstwerk lijkt in elke wetenschap over kunst ingebakken. Niettemin weet iedereen dat het appèl dat van het kunstwerk uitgaat, zich nooit afspeelt op een louter cognitief niveau" (Als in een donkere spiegel, Amsterdam 2002, blz 17).

Ik heb dit heel intens ervaren bij de recente tekeningen van Cor de Nobel. Ik zou van alles kunnen vertellen over materiaalgebruik: de kwetsbaarheid van het door Astrid van der Vlugt en Agelique  Schreuder vervaardigde  -- geschepte -- papier, de oostindische inkt, de Rotrinpen, over de aan het automatisme verwante spontaniteit van het gebaar, de lijnvoering, die soms scherp dan weer vloeiend is, maar altijd complex, de huid die heel fluwelig wordt  naarmate de lijnen in steeds dichter wordende ~patronen~ over het papier ~warrelen~, over het ritme, licht en donker, over het subtiele kleurgebruik in enkele van de tekeningen, over de letterlijkheid van de titels. De kennismaking met de tekeningen in Groningen en de schilderijen in Schiedam hebben mij nieuwsgierig gemaakt naar het totale oeuvre van Cor de Nobel. ik zou onderzoek willen doen naar de overeenkomsten en verschillen tussen het oude en het nieuwe werk en naar de weg die is afgelegd, de invloed van het Zen-Boeddhisme -- toen en nu -- de verwantschappen met gelijkgestemde kunstenaars. Misschien komt het er ooit van. Voor dit stukje --dat inmiddels langer is dan één derde van een A-viertje --  beperk (?!) mij tot de wonderschone ervaring die ik had in Kunstruimte 09 in Groningen om met woorden van Cor te eindigen: ".....de schil eraf, de diepte in...

HEDY BUURSMA, kunsthistoricus,
september 2008

http://www.galleryascor.150m.com